Je hebt net een diagnose gekregen. Autisme, ADHD, dyslexie, OCD, Tourette, of iets anders onder de paraplu van neurodivergentie.
Misschien voelde het als thuiskomen. Misschien als een klap in je gezicht. Of allebei.
Want laten we eerlijk zijn: een diagnose krijgen verandert niet wie je bent, maar het verandert wél hoe je naar jezelf kijkt. En misschien ook hoe je denkt dat anderen naar je zullen kijken.
En dan komt die vraag. Onvermijdelijk.
“Moet ik het vertellen? Aan wie? Wanneer? En hoe dan?”
Je bent niet de enige die hiermee worstelt. Tijdens lotgenotenavonden zie ik deze vraag zó vaak langskomen. Het schuurt. Het roept twijfel op. En soms verdriet.
In deze blog neem ik je mee door de twijfel, de mogelijkheden, de risico’s, de middenwegen. Geen goed of fout – wél eerlijkheid.
De dubbelheid is normaal
Het voelt dubbel, tegenstrijdig zelfs. Je wílt jezelf kunnen zijn. Eindelijk.
Maar je bent ook bang. Want wat als mensen het niet begrijpen? Wat als je ineens gereduceerd wordt tot een ‘diagnose’? Dat is geen overdrijving. Dat gebeurt echt.
En dus ben je voorzichtig. Of juist strijdlustig. Of helemaal lamgeslagen.
Alle drie zijn normale reacties.
Waarom zou je het wél vertellen?
- Omdat je het zat bent om onzichtbaar te worstelen.
Er is iets in jou dat schreeuwt: “Zie mij nou! Snap dan waarom ik zoveel moeite doe om gewoon mee te draaien!” - Omdat het erkenning kan opleveren.
Als je geluk hebt, zegt iemand: “O, dat verklaart zóveel. Nu snap ik je beter.” En dat soort zinnen kunnen je tranen bezorgen – van opluchting. - Omdat je het zat bent om je steeds te moeten aanpassen.
En je ergens hoopt dat mensen je méér ruimte geven, als ze snappen waar je grenzen vandaan komen. - Omdat het je toestemming geeft om jezelf serieus te nemen.
Soms helpt het uitspreken ervan om niet weer over je eigen grenzen te denderen, om niet wéér te denken: “Ach, ik stel me gewoon aan.”
Waarom zou je het níet vertellen?
- Omdat je al te vaak niet geloofd bent.
Te vaak “Je ziet het niet aan je”, of “Iedereen heeft wel iets”. Of erger: dat mensen je vanaf dat moment anders gaan behandelen. Alsof je breekbaar bent. Of moeilijk. - Omdat je nog bezig bent met je eigen verwerking.
Hoe moet je het uitleggen als je het zelf nog niet helemaal snapt? - Omdat sommige mensen het gewoon niet wíllen snappen.
Die mensen bestaan. Ze vinden het raar, overdreven, of willen er niets mee. En dat doet pijn. - Omdat het kwetsbaar maakt.
En laten we eerlijk zijn: je hebt al genoeg moeten incasseren.
De tussenweg: er is meer dan “alles of niets”
Je hoeft niet meteen een post op sociale media te zetten. Je hoeft het niet aan je hele familie te vertellen. Je hoeft zelfs niet het woord autisme of ADHD te gebruiken als dat niet goed voelt.
Je kúnt ook gewoon zeggen wat je nodig hebt. Bijvoorbeeld:
- “Ik raak snel overprikkeld van open ruimtes, dus ik werk het liefst met mijn deur dicht.”
- “Ik heb het nodig dat afspraken duidelijk zijn, want anders blijft het in mijn hoofd malen.”
- “Drukke verjaardagen zijn niet mijn ding. Eén-op-één afspreken werkt beter voor mij.”
Soms is het genoeg om je behoefte te benoemen. Zonder het label.
En soms is het label juist nodig, omdat mensen anders denken dat je ‘gewoon moeilijk doet’.
Er is geen gouden regel. Er is alleen wat werkt voor jóu.
Aan wie vertel je het – en waarom?
Soms helpt het om per groep even stil te staan bij de vraag: Wat zou ik winnen of verliezen door het te delen?
Familie
Bij familie is het vaak het meest beladen. Je hoopt op erkenning, op “O, dat verklaart zoveel van vroeger”. Maar niet iedereen kan of wil terugkijken. Soms schuurt het, juist omdat het ook hún beeld van het verleden verandert. Toch kan het voor jezelf helend zijn, zelfs als je geen ideale reactie krijgt. Jij hebt recht op jouw waarheid.
Vrienden
Goede vrienden willen jou kennen zoals je echt bent. En tóch kan het spannend zijn. Wat als ze het niet serieus nemen? Of je ineens als ‘anders’ behandelen? Soms levert het diepe gesprekken op. Soms afstand. Maar ook hier geldt: als ze je échte ik niet aankunnen, wíl je dan nog blijven investeren?
Werk of opleiding
Delen op werk is vaak extra lastig. Want ja, het kan begrip opleveren, maar óók vooroordelen. Je wil geen medelijden of minder serieus genomen worden. Toch: als je ergens tegenaan loopt, kán openheid de deur openen naar aanpassingen of meer ruimte. Denk ook aan de optie om eerst behoeften te delen, en pas later (of nooit) de diagnose zelf.
Hulpverleners of instanties
Hier lijkt het vanzelfsprekend om je diagnose te noemen. Toch is het goed om ook hier bewust te zijn van je grenzen. Je hoeft niet ál je kaarten op tafel te leggen. Jij mag regie houden over wat je deelt.
Online communities
Online delen voelt soms veiliger – je vindt herkenning en steun. Maar ook daar ben je niet verplicht om ‘alles’ te zeggen. Deel wat voor jóu goed voelt. Soms helpt het al om te lezen dat je niet alleen bent.
Hoe vertel je het?
Er zijn veel manieren om het gesprek aan te gaan. En je hoeft het niet in één keer perfect te doen. Hier zijn een paar opties – kies wat past bij jou, of mix ze:
Open en direct
“Ik heb onlangs de diagnose autisme/ADHD/iets anders gekregen. Het verklaart een hoop voor mij. Ik ben er nog mee bezig, maar ik wil het graag met je delen.”
Voorzichtig en aftastend
“Ik wil iets persoonlijks met je delen, maar ik vind het spannend. Ik zit in een proces waarin ik net iets heb ontdekt over mezelf…”
Met voorbeelden uit je dagelijks leven
Soms werkt het beter om eerst te benoemen waar je last van hebt:
“Ik merk dat ik sneller overprikkeld raak dan de meeste mensen. Dingen kosten me veel energie, ook al zie je dat misschien niet aan de buitenkant.”
Of:
“Ik ben iemand die veel structuur nodig heeft om goed te kunnen functioneren. Dat heeft te maken met hoe mijn brein werkt.”
Later kun je daar de diagnose eventueel aan koppelen, als dat goed voelt.
Via een brief, appje of voicebericht
Voor wie moeite heeft met praten of bang is om dicht te klappen, kan een geschreven of ingesproken boodschap enorm helpen. Dan kun je precies zeggen wat je bedoelt – zonder onderbroken te worden.
Tip: Wil je het iemand uitleggen maar weet je niet hoe? Dan kun je ook mijn open brieven gebruiken als hulpmiddel. Ze zijn er voor autisme, ADHD en AuDHD, en leggen in heldere taal uit wat het is – en wat het níet is. Je kunt ze los sturen of gebruiken als onderdeel van je eigen verhaal.
Niet met woorden – maar met grenzen
Soms vertel je het niet expliciet, maar laat je het merken in hoe je je grenzen aangeeft.
- “Nee, ik ga niet mee naar dat feest.”
- “Ik ben niet bereikbaar na 19:00.”
- “Ik moet even een dag bijkomen, dit was veel voor me.”
Ook dát is jezelf zichtbaar maken. En voor sommige mensen is dát al meer dan ze ooit eerder durfden.
Tot slot: het is jouw verhaal
Je bent geen uitleg verschuldigd.
Je hoeft niemand te overtuigen.
En je hoeft ook niet te wachten tot je zeker weet dat je “goed genoeg functioneert” om je diagnose te mogen benoemen.
Je mag delen. Je mag zwijgen. Je mag twijfelen.
En je mag daar hardop over nadenken – want juist in dat nadenken zit vaak de kracht.
En jij?
Zit jij ook in dat tweestrijdige gevoel? Heb je het wel of niet gedeeld, en hoe werd erop gereageerd?
Laat gerust een reactie achter. Jouw ervaring kan weer iemand anders verder helpen.






